Het maalproces

Het begint met zakken tarwe (de meest gebruikte graansoort) naar boven in de molen te hijsen (luien) waar het, via kaar en schuddebak, tussen de molenstenen gestort en gemalen wordt. Daarna valt de gemalen tarwe (het meel) weer een verdieping lager. Nu is het een kwestie van opvangen in zakken en het volkorenmeel is klaar.

Meel is volledig gemalen graan, waar kiem (de kern), meellichaam en zemel (de buitenlaag) in zit. Bloem van een korenmolen daarentegen bestaat alleen uit de kiem en het lichte gedeelte van het meellichaam (dicht tegen de kiem).

Meelbak op de meelzonder

Het zware gedeelte (dicht tegen de zemel) van het meellichaam (= gries) en de zemel worden eruit ‘gebuild’ via een ronddraaiende zeefmachine.
Ter illustratie van deze werkwijze gebruikt korenmolen Windlust een set van drie handzeven met verschillende zeefdichtheid óf onze zelfgebouwde buil, deze staat op de meelzolder. Na volledig zeven blijven er bloem, gries en zemelen over.

Natuurlijk lijkt het maalproces gemakkelijk zo, maar de molenaar heeft allerlei keuzen moeten maken om perfect meel te maken. Zo zijn de snelheid waarmee de molenstenen draaien, de afstand tussen de molenstenen en de geulen in de molensteen maar enkele factoren die van invloed zijn op het eindproduct. Dit is allemaal waar het vakmanschap van de molenaar bij komt kijken.